Waar gaat het feest door ?
- in de tuin
- bij vrienden
- thuis
Wat heeft Mevrouw de Vries klaargemaakt ?
- een jurk
- koekjes
- een pak
Waarom is het een bijzondere dag ?
- Hij heeft een koffer uit Indonesië gekregen.
- Annie heeft een jurk aangetrokken.
- Hij werd meerderjarig
- Het goot en onweerde.